Keto en darmflora
Podcast
louisetteblikkenhorst
Podcast
12/08/2021
18 min

Is een ketogeen dieet slecht voor de darmflora?

12/08/2021
18 min

In de Keto Podcast leg ik stap voor stap uit wat een ketogeen dieet is. Jij leert op die manier de termen kennen, gaat de werking begrijpen en leert de waarde inzien van het ketogene proces en de voeding die daar bij hoort. Dit artikel hoort bij aflevering 8 van De Keto Podcast.

Ben jij niet zo’n luisteraar en lees jij liever? Dan ben je hier aan het juiste adres: met de artikelen in dit blog kan jij in eigen tempo ook deze kennis opdoen.
 
 
In dit artikel ga ik in op een regelmatig terugkerende vraag tijdens de opleidingen van Ketogeen Instituut Nederland: heeft ketogene voeding een slechte invloed op de darmflora?

Wie zoekt op internet vindt dan al snel allerlei artikelen van bijvoorbeeld darmtherapeuten, maar ook van opleidingscentra in Nederland en België, die schrijven dat je een ketogeen dieet beter niet te lang volgt wegens een negatief effect op de darmflora: het zou zorgen voor een eenzijdige darmflora, afname van bifido-bacteriën en minder butyraatvormende bacteriën. Dat klinkt zorgelijk, maar is dat ook terecht? In dit artikel maak je kennis met een zienswijze die een heel andere uitkomst oplevert.

 

Heeft een ketogeen dieet überhaupt invloed op de darmflora?

Het antwoord is kort maar krachtig: uiteraard. Álle voeding heeft immers invloed op de darmflora. De darmflora is de populatie “beestjes” die in je darm leeft. Het is een grote verzameling van microben die een grote rol spelen in de spijsvertering, het metabolisme, het immuunsysteem, het endocriene systeem en ook het neurologisch functioneren. Een volwassen mens heeft zo’n 1,5 kilo bacteriën in zijn darmen.

Deze darmbacteriën vormen belangrijke stoffen zoals B-vitamines en vitamine K, maar ook neurotransmitters zoals GABA en serotonine.

Vetzuren met een korte keten, die geproduceerd worden door de darmflora, bevorderen de glucoseregulatie en insulinegevoeligheid.


De darmflora wordt ook wel microbioom genoemd. Je zou dit kunnen zien als een orgaan, of een systeem. Het microbioom communiceert met de hersenen via de darm-brein-as. En goed om te weten: deze bacteriën hebben ook invloed op de doorlaatbaarheid van de bloed-hersenbarrière en de ontwikkeling van gliacellen. 


De integriteit van de darmwand hangt ook af van een gezonde darmflora. Wanneer die integriteit wordt aangetast spreken we van een ‘lekke darm’: de darm laat te veel stoffen door het lichaam in. Hierdoor ontstaan systemische laaggradige ontstekingen die kunnen leiden tot auto-immuunziektes en aandoeningen van het centraal zenuwstelsel.

Dit geeft wel duidelijk aan dat het belang van het microbioom voor onze gezondheid niet onderschat mag worden. 


Mensen zijn dus wandelende gastheren en gastvrouwen die volledig afhankelijk zijn van de miljarden bacteriën die in onze darmen wonen. Zij zorgen ervoor dat we functioneel en het liefst ziektevrij door het leven gaan.

Is er reden tot zorg?

Er is groeiende belangstelling voor ketogene diëten bij de behandeling van ziektes, zoals:

  1. diabetes type 2
  2. ziekte van Parkinson
  3. autisme
  4. bepaalde vormen van kanker
  5. ziekte van Alzheimer
  6. en het is natuurlijk al ruim 100 jaar bekend dat dit dieet een sterk positief effect heeft bij epilepsie

Deze ziektebeelden hebben gemeen dat ze allemaal in verband worden gebracht met een dysbiose in de darm, d.w.z. een disbalans in de darmflora. Als een ketogeen dieet op grote schaal zo gunstig is bij de eerder genoemde ziektebeelden, is het dan waarschijnlijk dat het daarbij het microbioom negatief beïnvloedt?


Het is niet onmogelijk natuurlijk. Er zijn immers genoeg levensreddende medicijnen die ook vervelende bijwerkingen hebben. Maar wanneer je op zoek gaat naar onderzoeken over het effect van ketogene voeding op het microbioom blijkt het zoekresultaat niet alleen zeer wisselend, maar ook beperkt.


Wat is een gezond microbioom eigenlijk?

Over het algemeen wil je een microbioom hebben dat divers en gebalanceerd is. Het omvat miljarden microben waaronder ruim 400 soorten bacteriën, archaea, schimmels, virussen en andere organismen.

Wetenschappers hebben in de afgelopen twintig jaar de analyse van het microbioom wel sterk verbeterd, maar er valt nog veel te leren.


Op basis van de beschikbare gegevens worden sommige soorten bacteriën beschouwd als nuttig vanwege hun rol in het metabolisme, omdat ze bepaalde metabolieten produceren. Een metaboliet is een bijproduct van het metabolisme wat wij kunnen gebruiken om de stofwisseling en andere mechanismes goed te kunnen laten functioneren.


Anderen worden bestempeld als pathogeen, wat betekent dat ze ziekte en dysfunctie kunnen veroorzaken als ze in te grote hoeveelheden voorkomen. Het wordt gezien als een taak van de goeden om de slechten onder controle te houden, een balans, maar we hebben dus altijd een reeks van beiden bij ons.


Van persoon tot persoon zijn er echter enorme verschillen. En dat maakt het moeilijk, of zelfs onmogelijk, om een ‘gezond microbioom’ te definiëren. Twee even gezonde, of twee even zieke, mensen kunnen aanzienlijke verschillen hebben in hun microbiële profielen, op basis van hun genen, dieet, leefstijl, omgeving en leeftijd. Daarbij richt het meeste huidige onderzoek zich op de darmbacteriën, die slechts een onderdeel zijn van het dit complexe geheel.


We hebben misschien wel enig begrip van wat goed of slecht is in de darmpopulatie maar we zijn vooral bekend met de grote groepen darmbacteriën. We weten daarbij helaas nog niet wat optimaal is voor een bepaald individu. Voedingsadviezen afstemmen op een specifiek persoon op basis van hun darmbacteriën is dus ook nog niet mogelijk.


Bedenk daarbij ook dat onze ideeën over ‘normaal' en ‘gezond' gebaseerd zijn op een gemiddelde westerse bevolking met een standaard westers voedingspatroon. Wat voor hen normaal is, is waarschijnlijk niet optimaal voor iemand die een ander voedingspatroon heeft, zoals een oerdieet, of paleo, of een gezond samengesteld ketogeen dieet. Er zullen zeker overeenkomsten zijn en een overgroei aan ziekteverwekkers is voor iedereen slecht. Maar qua specifieke effecten, of een ideale balans tussen de soorten, zullen er belangrijke verschillen zijn.

Wat is dan de invloed van een ketogeen dieet op de darmflora?

Elk eetpatroon beïnvloedt de samenstelling van de darmflora, en wanneer je je patroon verandert, volgt de darmflora binnen een paar dagen. Of je nu van een westerse voeding overstapt op vegan of op carnivoor of op paleo of op keto: binnen een paar dagen past de darmflora zich aan. Op basis van de verschillen in inname van de hoeveelheid proteïne, vet en koolhydraten, zul je dan al flinke verschillen zien in de bacteriële profielen. En dan heb ik het nog niet eens over de metabolieten.


Anders is dus niet per se slecht. Het is logisch dat het microbioom zich aanpast bij een ketogeen dieet. Wat we echt willen weten, is of ketogene voeding het microbioom op een blijvende manier bij individuen verandert. En leiden deze veranderingen dan tot positieve, negatieve of neutrale effecten op de gezondheid? Juist die gegevens bestaan nauwelijks op dit moment.

 

Waarom wordt er dan gezegd dat keto slecht is voor de darmflora? 

De meeste zorgen komen uit twee hoeken:

Te eerste, onderzoekers wijzen erop dat individuen in traditioneel levende samenlevingen nauwelijks iets te maken hebben met moderne ziektes. Hun microbioom blijkt veel diverser dan dat van de gemiddelde westerse persoon. Het wordt dan ook beschouwd als de ‘gouden standaard’ voor darmgezondheid. 

Deze diversiteit is grotendeels te danken aan de overvloed aan vezelachtige planten in hun voeding. Ze bevatten toegankelijke koolhydraten die de gewenste darmbacteriën voeden. Op basis hiervan zijn wetenschappers van mening zijn dat het gebrek aan dit soort koolhydraten in onze moderne voeding, samen met de consumptie van veel suikers en bewerkte producten, bijdraagt aan de opkomst van de beschavingsziektes.


Wie dit als uitgangspunt neem snapt dat de bewering dat een ketogeen dieet weinig van deze toegankelijke koolhydraten bevat op de loer ligt. Is een ketogeen dieet daardoor slecht voor de darmflora?


Het tweede punt is dat sommige studies bij muizen suggereren dat vetrijke diëten leiden tot ongunstige veranderingen in het microbioom. Deze muizen met vetrijke voeding hebben de neiging om meer bacteriën te hebben die gelinkt worden aan ontstekingen en ziektes bij mensen. Minder van die bacteriën wordt daarom beschouwd als gezond en beschermend.


Dit soort studies is zinvol, maar ze laten natuurlijk alleen de verbanden zien tussen één deel van de voeding en één verandering in een klein deel van de darmflora…bij muizen. 


Dit is geen direct bewijs dat een ketogeen dieet slecht zou zijn voor het menselijk microbioom. Wat vaak ook niet duidelijk genoemd wordt, is dat deze muizen een soort ‘cheesecake’ dieet krijgen: voeding met veel vet én met veel suikers. Ook wordt daarbij niet vermeld of dit gezonde óf ontstekingsbevorderende vetten zijn.

 

Terug naar testen bij de mens

We weten nu dat darmflora en gezondheid nauw met elkaar verbonden zijn, maar wat er daadwerkelijk aan darmbacteriën gemeten kan worden is nog erg beperkt. De meeste onderzoeken bij mensen worden gedaan aan de hand van ontlasting. De ontlasting die onderzocht wordt, is al aan het einde van het spijsverteringsstelsel. Er is onderweg, in de vele meters van de dunne darm en de dikke darm, dan al van alles gebeurt en gedaan, wat invloed heeft op wat er uiteindelijk via de endeldarm naar buiten komt. 


Wat we dus zien is voornamelijk het resultaat van wat er in het laatste deel van de dikke darm zich heeft afgespeeld. Maar wat zich hoger in de darmen heeft voorgedaan, kunnen we nauwelijks meer zien. Het testen van de darmflora staat dus nog in de kinderschoenen.

 

Firmicuten en bacteroidetes

Misschien heb je wel eens gehoord van firmicuten en bacteroidetes. Samen vormen zijn het merendeel van de levende bacteriën in de darmen, zo’n 80%. Over het algemeen is het uitgangspunt dat er in een gezonde darm twee- tot driemaal zoveel firmicuten aanwezig zijn als bacteroidetes. Beide stammen omvatten duizenden verschillende bacteriën.


Tot de stam firmicuten behoren onder andere Clostridium en Lactobacillus. De firmicuten zijn in staat om onoplosbare vezels af te breken en om te zetten in korte keten vetzuren zoals acetaat, propionaat en butyraat. En vooral de butyraat is een voorkeursvoedingsbron voor de cellen in de darmwand en voorziet in zo’n 70% van de energiebehoefte van deze cellen. Een regelmatige toevoer van butyraat is dus nodig om de barrièrefunctie van de darmen te behouden. Studies laten zien dat mensen met overgewicht  in verhouding een hoger aantal firmicuten hebben: zij halen meer calorieën uit hun voeding. 


De stam van de bacteroidetes omvat de belangrijke bacteroïdes en Prevotella. Hoe meer bacteroidetes, hoe lager het lichaamsgewicht is de stelling. Deze bacteriën voeren metabole omzettingen uit die essentieel zijn voor de gastheer. Ze zorgen mede voor de afbraak van eiwitten en complexe suikerstructuren.


Het meten van deze twee bacterie-grootmachten in de darm zoals dat vandaag de dag gebeurt, is vergelijkbaar met het meten van een paar vierkante meter zeebodem in de Grote Oceaan:


Je kunt de verhouding meten van weekdieren; dus slakken, tweekleppigen en octopussen. Maar vervolgens op basis van die meting beweren dat je iets kunt melden over het totale milieu in de oceaan? Dat klopt natuurlijk niet. Het is gewoon een zeer onnauwkeurige manier van meten. Er zal dan ook nog jarenlang onderzoek gedaan moeten worden naar het microbioom voordat we echt weten wat het is dat we zien.

  

Butyraat

Net noemde ik al dat de cellen in de wanden van de darmen in grote hoeveelheden butyraat gebruiken voor een gezonde stofwisseling en voor de integriteit van de darmen. Over het algemeen wordt er vanuit gegaan dat plantaardige vezels in de voeding worden omgezet door de firmicuten in korte keten vetzuren, waaronder butyraat. 


Het idee is dat als de voeding niet genoeg van deze vezels bevat er niet genoeg materiaal is voor de darmbacteriën om butyraat te produceren. En dat zou dan ten koste gaan van de gezondheid van de darmwand. In feite wordt daarmee gezegd dat voeding die bestaat uit voornamelijk dierlijke eiwitten schadelijk is voor de darmen. Maar daarmee gaan we ervan uit dat de darmflora maar één substraat kan gebruiken voor de productie van dit enorm belangrijke stofje. Er bestaat echter zoiets als metabole flexibiliteit in het microbioom: het kan ook andere voedingsbronnen gebruiken en zich aanpassen daaraan.


Butyraatproductie kan ook plaatsvinden in bacteriën uit andere delen van de fylogenetische boom. Dat zijn dus bacteriën die helemaal niet direct verwant zijn maar toch zeer vergelijkbare functies hebben in de darm. Toekomstige microbioomonderzoeken zullen ook moeten gaan kijken naar wat we metabolomics, proteomics en transcriptomics noemen: het in beeld brengen van functionele bacteriën in plaats van alleen welke bacteriën er al aanwezig zijn.


Leuk voorbeeld: huidige darmonderzoeken kunnen wel zien dat een bepaald wezen een hond is, maar niet of het een poedel is of een Deense dog. Het is allebei een hond, maar ziet er toch heel anders uit.

 


Bifidobacteriën

Een deel van de uitdaging is dat, als we het hebben over een gezonde darmflora, we eigenlijk niet precies weten hoe dat eruit ziet. Twee willekeurige mensen kunnen een derde van hun darmflora hetzelfde hebben, terwijl bij anderen er totaal geen overlap is.


Laten we de bifidobacteriën nemen. Een bekende stam die wordt gezien als een zeer belangrijk onderdeel van de darmflora, en essentieel voor de darmgezondheid. We zien ze bij gezonde westerse populaties. Maar let op: in bepaalde andere gezonde populaties, bijvoorbeeld bij jager-verzamelaars zoals de Hadza, worden géén bifidobacteriën aangetroffen. En deze mensen hebben bijna geen chronische ziektes zoals wij die hier in het westen hebben.


De bewering dat bifidobacteriën essentieel zijn voor de darmgezondheid klopt dus niet. Maar het niet hebben van bifido’s, zoals bij de Hadza, wil nog niet zeggen dat dit ook voor ons westerlingen het doel moet zijn: de Hadza leven immers in een heel andere omgeving dan wij.

 

De rol van evolutie

Het definiëren van een gezonde microbioom is dus nog niet zo eenvoudig. En het geven van voedingsadviezen op basis van een ontlastingsonderzoek is dan ook te simpel gedacht. Het is noodzakelijk om het menselijke microbioom in een evolutionaire context te plaatsen. Een bekende uitspraak is ook: 

 
Nothing makes sense in biology except in the light of evolution.

 

Het leven, en dus ook de mens, is ongelofelijk flexibel, veerkrachtig en verbonden met alles om zich heen. Dat geldt ook voor ons microbioom.

Toen we ooit over de aarde reisden naar nieuwe leefomgevingen, veranderde het voedingsaanbod voortdurend. Het is dan ook logisch dat ons microbioom het vermogen heeft zich aan te passen aan wat er aan voeding voor handen is. Dat varieerde van plantaardige koolhydraten tot dierlijke voeding met veel vet en eiwitten, afhankelijk van het seizoen en de geografische ligging.


Bij onderzoek naar de darmflora moet er dan ook rekening gehouden worden met het voedingspatroon van een persoon, en de capaciteit van de darmflora om zich snel en effectief aan te passen aan veranderingen. Beter is het dus om niet te werken met een ideaal model van hoe de darmflora eruit moet zien, maar eerder hoe een individu functioneert aan de hand van wat hij eet.

 

Een interessant onderzoek

Bij een crossover onderzoek waarbij twee groepen mensen meededen, kregen de deelnemers elk 5 dagen lang of een vetarm plantaardig dieet, of een vetrijk dierlijk dieet. 


De eerste groep at 300 gram koolhydraten per dag uit granen, rijst, linzen, groenten en fruit. De tweede groep at slechts een paar gram koolhydraten per dag, en at vooral eieren, vlees en kaas. De tweede groep was binnen 5 dagen meetbaar in ketose, en dus hadden zij de ketonen acetoacetaat en betahydroxybutyraat in het bloed.


Wat ze zagen bij de tweede groep was een afname van bacteriële populaties die te maken hebben met vezels en koolhydraten. Tegelijkertijd was er een toename van de bacteriën die galtolerant zijn en een rol hebben in de eiwitvertering. Precies zoals je zou verwachten. Ook daalden de gebruikelijke korte keten vetzuren zoals butyraat en acetaat. 


Opvallend genoeg, bleek dat het plantaardige dieet met veel vezels slechts ietsje meer butyraat opleverde dan het dierlijke dieet. Wel was er een significant hogere productie van isovaleraat en isobutyraat bij het dierlijke dieet. Van isobutyraat is aangetoond dat het veel van dezelfde receptoren activeert als butyraat. Hierdoor werd het idee afgezwakt dat een plantaardig vezelrijk dieet aanzienlijk beter zou zijn voor de darm vanwege de butyraat productie.


Deze isovetzuren zijn afkomstig uit de afbraak van eiwitten, en zijn een prima bron van energie voor de darmcellen. Daarnaast wordt er acylcarnitine uit galzuren gevormd. Uiteindelijk zijn er vier moleculen die butyraat kunnen vervangen, namelijk:

  1. Isobutyraat
  2. Acetoacetaat
  3. Betahydroxybutyraat
  4. Acylcarnitine

Deze stoffen gebruiken grotendeels dezelfde metabole routes als butyraat. En als substraat worden hiervoor bronnen van zowel binnen als buiten de darmen gebruikt, wat afhankelijkheid van vezels overbodig maakt. Dit is allemaal gebaseerd op de vetzuren stofwisseling uit verschillende bronnen, mede afhankelijk van wat iemand eet.


Tot slot zien we vaak dat vermindering van de voedingsvezels leidt tot afname van klachten als buikpijn, een opgeblazen gevoel en constipatie. Een dieet laag in vezels kan daarmee bijdragen aan het therapeutisch effect van keto.

Het microbioom past zich dus aan, het is van nature metabool flexibel, waardoor nog steeds een normale darmfunctie behouden wordt.

 

Hoe zit het dan met kanker?

In 2015 classificeerde de WHO rood vlees en bewerkt vlees als mogelijk kankerverwekkende voeding. Daarnaast zijn er ook publicaties die aangeven dat vetrijke voeding mogelijk verband houdt met kanker. Er is op dit gebied nog veel behoefte aan studies bij mensen en de uitspraak van de WHO is ook gebaseerd op te weinig gegevens: het is te eenzijdig om alleen vlees, of bewerkt vlees de schuld te geven. Er moet natuurlijk naar het totale voedingspatroon gekeken worden. En laat nou juist dat totaalplaatje meestal een voedingspatroon zien van slechte kwaliteit. 


Er zijn inmiddels onderzoeken die aantonen dat ketogene diëten en ketonen kankerremmend kunnen zijn. Deze studies suggereren dat een ketogeen voedingspatroon de beschikbaarheid van glucose voor de tumorcellen vermindert, maar ook de redoxstatus in de cel kan veranderen wat celdood bij tumorcellen verhoogt.


Het wachten is op formele klinische studies, maar het is zeker een interessant gebied. Wil jij hier meer over lezen? Dan zijn deze boeken zeker aanraders:

  1. ‘Keto for Cancer’ van Miriam Kalamian
  2. ‘Tripping over the Truth’ van Travis Christofferson
  3. ‘Cancer as a Metabolic Disease’ van Thomas Seyfried (dit boek is moeilijk verkrijgbaar, de eerste twee boeken zijn erop gebaseerd en geven al veel informatie)
  4. ‘Kankervrij’ van William Cortvriendt

LPS, TMAO en galzuren

Er zijn hardnekkige geluiden over negatieve effecten van eiwit- en vetrijke voeding voor de darmen en de gezondheid. Drie termen die je vaak hoort in dit kader zijn LPS, TMAO en galzuren.

 

LPS

LPS, of lipopolysacchariden, kunnen endotoxisch zijn: deze gram-negatieve bacteriële toxines kunnen zich nestelen in de darmwand. Over het algemeen is het echter volkomen normaal dat er veel gram-negatieve bacteriën in de darmwand zitten. Er is echter wel een link aangetoond tussen deze toxines, chronische ontstekingen, metabole disfunctie en insulineresistentie.


We weten dat vet de verplaatsing van LPS door de darm heen verhoogt. Dit bleek uit studies waarin mensen werd gevraagd zware room met veel vet te drinken waardoor er meer LPS door de darmwand kwam.

Het lijkt er echter op dat het belangrijkste probleem niet het vet is, maar een te doorlaatbare darm. Met andere woorden: een verminderde barrièrefunctie.


In een normale situatie wordt LPS opgenomen uit de darm in chylomicronen en in de volgende fase in de lever. Daar worden ze gemetaboliseerd en afgebroken. Het probleem lijkt dus te zitten in de ongereguleerde opname via de darmwand wat veel schadelijker is.

 

TMAO

Het volgende wat vaak genoemd wordt is TMAO (trimethylamine N-oxide). Dit wordt geproduceerd vanuit choline en carnitine, wat alleen voorkomt in dierlijk voedsel. Het wordt in verband gebracht met een hoger risico op hart- en vaatziekten, hoewel het bewijs nog niet sterk is.

Hier komt ook de bewering vandaan dat het eten van eieren en vlees het risico verhoogt op hart- en vaatziekten. Maar als je dan kijkt naar zeevruchten, die óók TMAO verhogen, worden deze dan weer niet genoemd als risico verhogend. Opvallend is ook dat geïsoleerde choline uit een supplement wel risico verhogend is, maar choline uit eieren is dit niet.


Als je dan goed naar de darmflora kijkt, dan zie je dat bij een dierlijk dieet de veranderende bacteriepopulatie bijdraagt aan de afbraak van TMAO. En dit is een normale reactie op dit soort voedingspatroon. Er zijn onderzoekers die TMAO een afleidingsmanoeuvre noemen en dat er eigenlijk sprake is van omgekeerde causaliteit:


Het gaat om een metabole verstoring én insulineresistentie die een toename van TMAO veroorzaken en daarmee bijdragen aan hart- en vaatziekten, niet de TMAO zelf.


Galzuren

Galzuren dragen bij aan de afbraak van vetten uit de voeding. Hun aanwezigheid neemt toe als de vetinname stijgt. Uit geïsoleerde onderzoeken in een laboratorium met zeer hoge doses galzuren, is er enig bewijs dat laat zien dat ze schadelijk kunnen zijn voor de darmcellen. Maar, in normale, fysiologische doses, blijken ze gunstiger te zijn. Vanuit galzuren kunnen immers acylcarnitines gemetaboliseerd worden, en dit ondersteunt nou juist een gezonde darmfunctie.


Door het uit de weg ruimen van al deze mogelijke bezwaren zijn er nauwelijks nog redenen om te beweren dat een vetrijke voeding slecht is voor de darmen.


Wat is de beste manier om de rol van vet in beeld in te brengen?

Om te beginnen moeten we het vetrijke dieet dat is gebruikt in de muizenstudies beter specificeren en daarin meenemen dat het veel suikers bevat en ongezonde vetten. En een gezond ketogeen dieet bevat dan wel meer vetten, maar geen bewerkte voeding en suikers.


Even als voorbeeld: een vegan dieet kan bestaan uit salades met veel verse groentes en fruit, maar ook uit friet met Coca-Cola. Dus beweren dat elk vegan dieet een gezonde voeding is kan niet. Daarom moet er ook in het geval van een ketogeen dieet onderscheid gemaakt worden tussen een goede en een slechte variant.


Kijk daarbij ook naar de gezondheidstoestand van een persoon. Ruim 80% van de Amerikanen is metabool ongezond, en in Europa beginnen we de VS al aardig in te lopen. Zij zijn veelal insulineresistent en niet metabool flexibel. Het standaard westers voedingspatroon zorgt ervoor dat er situaties ontstaan zoals oxidatieve stress, verhoogd ontstekingsrisico, insulineresistentie en metabole disfunctie. 


Ook wanneer iemand een infectie of auto-immuunziekte heeft waarbij inflammatie hoog is, dan zullen veel van de organen insulineresistent worden vanwege die ontsteking. Dit maakt deel uit van het beschikbaar stellen van energie aan het immuunsysteem.


Dit beeld zien we ook bij mensen die veel of zeer intensief aan sport en beweging doen. Er zijn dus meerdere wegen die leiden naar lagere insulinegevoeligheid.


Maar de belangrijkste reden dat mensen hiermee worstelen is onze moderne leefstijl:   een voedselomgeving die rijk is aan veel en ultrabewerkte voeding maar ook slaaptekort, werken in ploegendienst, chronische stress en gebrek aan beweging. Spierweefsel is een belangrijke buffer voor opname van glucose en de hele dag stilzitten en gebrek aan spiermassa is op zich al ontstekingsbevorderend.


We zijn als mensheid over het algemeen oververmoeid, overspannen en ondergespierd. En dat heeft een grote invloed op ons microbioom en metabolisme.

 

Wat zijn de therapeutische effecten van een keto dieet?

Er is veel onderzoek gedaan naar de diverse therapeutische effecten van ketogene diëten. Maar hoe zit dat nou bij de darmen? Wat opvalt is dat de resultaten behoorlijk uiteenlopend zijn, wat eenduidigheid moeilijk maakt.


Een voorbeeld waar veel over gepubliceerd is een muisstudie waarbij gekeken werd naar het effect op epilepsie. Zoals je weten vermindert een ketogeen dieet de aanvalsfrequentie bij epilepsie. Een deel van dat mechanisme kwam door de verhoging van de bacterie Akkermansia muciniphila. Het bleek dat als de dieren op een normale voeding werden gezet waarbij deze bacterie werd gesuppleerd, dat de aanvallen ook verminderden. Dus het vermoeden bestond dat verandering in de darmflora een groot deel uitmaakt van de werking. 


Bij muismodellen met autisme die op een ketogeen dieet werden gezet, verminderde het autistische gedrag van de muizen. Het bleek dat dit juist kwam door vermindering of zelfs volledige eliminatie van Akkermansia muciniphila.


Twee zeer positieve effecten van ketogene voeding dus maar met enorm verschillende effecten op de darmflora. Het kan dus per uitgangssituatie en ziektebeeld verschillend zijn.


Een ander belangrijk effect op het microbioom is dat zowel op een ketogeen dieet als bij gebruik van exogene ketonen het aantal bifidobacteriën verminderen. Je zou zeggen dat dit een kwalijke zaak is maar er zijn ook situaties waarin je heel gezond kunt zijn zonder bifidobacteriën. Harde conclusies trekken is dus onmogelijk. Belangrijk om te onthouden is dat afhankelijk van ziekte en omgevingsfactoren een ketogeen dieet verschillende reacties kan geven op het microbioom en op de uitkomst. 


Wat we al wel weten is dat een ketogeen voedingspatroon de kwaliteit van leven aanzienlijk kan verbeteren voor mensen met darmproblemen en spijsverteringsstoornissen zoals IBS (spastische darm) en de ziekte van Crohn.


Het prestigieuze tijdschrift Cell publiceerde bijvoorbeeld in 2020 een studie waarin duidelijk werd waarom er onderscheid gemaakt moet worden tussen koolhydraatarme diëten en ketogene diëten. Alleen bij de ketogene diëten werd een vermindering van de bifidobacteriën gemeten. Het bleek dat het ketonlichaam betahydroxybutyraat de bifidobacteriën remt. Er werd daarbij aangetoond dat de afname van de bifido’s de pro-inflammatoire TH17-cellen in de darm verlaagt. Dit draagt bij aan vermindering van ontstekingen in de darmen.


Ook is bekend dat een ketogeen dieet zorgt voor een toename van bepaalde microben met een verminderde aanwezigheid van het enzym gamma-glutamyl transpeptidase tot gevolg. Dat betekent dan weer hogere concentraties GABA, wat ontstekingen in de darm remt, en overgevoeligheid en verstoorde darmperistaltiek reguleert. Ook stijgt hierdoor de GABA/glutamaat ratio in het brein, wat weer een positief effect heeft op een gezonde breinfunctie.


Genoeg aanwijzingen dus dat ketogene voeding de darmgezondheid stimuleert.

Tot slot

Momenteel bevinden we ons in de ‘wachtkamer’: veel onderzoekers zijn nog steeds voorzichtig met ketogene diëten. Het goede nieuws is wel dat er jaarlijks duizenden microbioomstudies worden gepubliceerd. Maar helaas voor degenen die nu willen weten hoe ketogene voeding onze darmen beïnvloeden zullen we dus nog moeten wachten op meer antwoorden. Tot op heden is er, net als overigens bij andere diëten, geen hard bewijs voor het positieve effect van ketogene diëten op de darmgezondheid. De praktijk leert intussen wel dat vele mensen met diverse gezondheidsproblemen enorm opknappen wanneer zij op een ketogeen voedingspatroon overstappen.


Wil jij daarom ontdekken wat een ketogeen dieet voor jouw darmgezondheid kan doen? Neem dan contact op met een ketotherapeut die ook kennis heeft van de darmen en het microbioom. Kijk op de pagina bij ketotherapeuten, of stuur mij een e-mail en ik kijk welke therapeut geschikt is voor jouw hulpvraag.


Ben je zelf een gezondheidsprofessional? En wil je ook jouw klanten hiermee gaan begeleiden? Wil je ze kunnen helpen om een ketogene leefstijl aan te leren? Of wil je een ketogeen dieet kunnen toepassen als therapie? Kijk dan eens bij de geaccrediteerde opleidingen

Ketogeen Instituut Nederland heeft inmiddels ruim 100 professionals opgeleid in Nederland en België. Een fantastisch aantal in slechts ruim een jaar! En natuurlijk stoppen we hier niet: we gaan door voor nog meer ketoprofessionals die nog meer mensen kunnen helpen naar een gezonder, energieker en slanker leven. Dat is mijn missie!


De inhoud van deze podcast is gebaseerd op o.a. deze studie: https://journals.asm.org/doi/10.1128/mBio.00579-21 


Wil je meer weten? Heb je vragen? Stuur me een berichtje en je hoort snel van mij.

 

 

 

 

 

Categorieën