Hormonen insulineresistentie
Artikel
louisetteblikkenhorst
Artikel
11/09/2022
10 min

Insulineresistentie en hormoonproblemen

11/09/2022
10 min

In de Keto Podcast leg ik stap voor stap uit wat een ketogeen dieet is. Jij leert op die manier de termen kennen, gaat de werking begrijpen en leert de waarde inzien van het ketogene proces en de voeding die daar bij hoort. Dit artikel hoort bij aflevering 31 van De Keto Podcast.

Ben jij niet zo’n luisteraar en lees jij liever? Dan ben je hier dus aan het juiste adres: met de artikelen in dit blog kan jij in eigen tempo deze kennis opdoen. In dit artikel ga ik in op insulineresistentie en hormoonproblemen bij vrouwen én mannen.


Vrouwen

We kunnen er niet omheen: vrouwen hebben meer hormonen in balans te houden dan mannen. Een goede metafoor is dan dat het gaat om de symfonie en niet om de individuele instrumenten: ze moeten natuurlijk allemaal individueel gestemd zijn en goed klinken, maar het gaat uiteindelijk om het grote geheel.

Als we het hebben over het hormonenrijtje insuline, cortisol, schildklierhormoon, oestrogeen, testosteron en progesteron zien we dat de rol van insuline vaak wordt onderschat en niet goed begrepen. Als we bijvoorbeeld kijken naar vrouwen met ernstige menopausale klachten zien wij dat zij vaak ook ook een hoger risico lopen op hart-en vaatziekten. Maar waar komt dit nu door: de verschuiving in de geslachtshormonen an sich, of is het de insuline? Feit is dat dat veel van de klachten die ervaren worden tijdens de menopause niet altijd alleen te maken met oestrogeen en progesteron, maar zeker ook met insuline.

Alhoewel mannen minder hormonen in balans hoeven te houden, speelt ook bij hen insuline de eerste viool, en bepaalt daarmee de harmonie tussen de andere hormonen. Dus wat is nu de rol van insuline en welk effect heeft het op de andere hormonen.

Wat is insuline?

 Insuline is een hormoon wat geproduceerd wordt in de alvleesklier, of pancreas. Insuline werkt net als andere hormonen:

  • wordt geproduceerd en afgegeven aan het bloed
  • reist door het lichaam naar de doelcellen
  • haakt aan bij de receptor (speciaal voor dat hormoon bestemd) en zet daarmee een actie in gang in de doelcel (zie afbeelding voor verschillende hormonen)
  • heeft als doelcellen ALLE cellen in het lichaam en dus ook effect op alle lichaamscellen en is daarmee uniek onder de hormonen, die normaal slechts een lichaamsdeel aansturen
  • reguleert de celstofwisseling, verandert de grootte van de cel, beïnvloedt de productie van andere hormonen in die cel, en bepaalt zelfs mede of een cel leeft of sterft
  • heeft een anabole werking: opbouwend en groeibevorderend en geeft dus toestemming tot actie of groei


Wanneer ontstaat een probleem?

Insuline is dus een geweldig hormoon maar wel alleen als het goed werkt. De problemen beginnen als insuline niet meer correct werkt, zoals bij insulineresistentie: een cel is insulineresistent als het niet meer adequaat reageert op de insuline. De cel heeft dan meer en meer insuline nodig om te reageren op de boodschap van insuline. Kenmerkend voor insulineresistentie is dan ook verhoogde insulinewaardes in het bloed: hyperinsulinemie. Een ontregelde bloedsuikerhuishouding is dan slechts het topje van de ijsberg, de hyperinsulinemie is het echte probleem.

Waar oefent insuline nou invloed uit op de geslachtshormonen? Dat is hier:

  • brein (hypothalamus/hypofyse)
  • de geslachtsklieren (gonaden)
  • testikels bij de man
  • eierstokken bij de vrouw

Insuline geeft daarbij een signaal af van metabole veiligheid: er is genoeg voeding voor conceptie, zwangerschap, groei en baring van een gezonde baby.Te weinig insuline geeft bijvoorbeeld een signaal aan het brein om de functie van de gonaden te verminderen, dus minder hormoonproductie, want er is niet genoeg voeding om een zwangerschap goed te laten verlopen. Maar te veel insuline is dus ook niet goed.

Twee soorten insulineresistentie

We maken onderscheid tussen fysiologische insulineresistentie en pathologische insulineresistentie: beiden veroorzaken verhoogde insulinewaardes, maar de eerste is tijdelijk en heeft een duidelijk doel, terwijl de tweede chronisch en ziekmakend is. Hieronder zie je twee voorbeelden van fysiologische insulineresistentie.


Puberteit

De puberteit is een periode van intense veranderingen zowel in groei als op hormonaal niveau. Insuline stijgt hierbij en stimuleert daarmee:

  • de vetcellen om het hormoon leptine vrij te geven
  • activatie van het brein voor de productie van stimulerende hormonen
  • de gonaden om meer oestrogeen of testosteron aan te maken
  • groei van haar, heupen, borsten, geslachtsdelen, spieren en lichaamslengte

Die stijging van de insuline begint ongeveer 3 jaar voor de aanvang van puberteit en dit noemen wij dan ook functionele IR/hyperinsulinemie. Je merkt dit als eerste aan het wat dikker wordende lichaam en andere eerste vroege tekenen van de puberteit. Maar is er op te jonge leeftijd sprake van hyperinsulinemie dan zie je vaak ook een te vroege start van de puberteit met ernstigere klachten zoals:

  • acne
  • menstruatiecyclus op heel jonge leeftijd
  • migraine
  • ontstaan van PCOS

Dit toont aan hoe belangrijk het is dat kinderen metabool gezond opgroeien, en zich niet overeten aan koolhydraten en junkfood. Betekent dit dat kinderen dan ook ketogeen moeten eten? Nee, de meesten niet, simpelweg wat minder koolhydraten en meer goede eiwitten en vetten geeft al een veel gezondere energiestofwisseling.


Zwangerschap

Een zwangere vrouw is normaal gesproken half zo insulinegevoelig, dus méér insulineresistent geworden, aan het eind van de zwangerschap dan ze was aan het begin. Deze fysiologische toename in insulineresistentie is nodig voor de groei van de placenta en de baby en voor de optimalisering van het lichaam tijdens zwangerschap, en dus normaal.

Voor vrouwen die nog zwanger willen worden is het dus wel zaak dat ze insulinegevoelig zijn en níet al in hoge mate insulineresistent zijn of hyperinsulinemie hebben. Wie hier goed zorg voor draagt kan het risico op een aantal complicaties bij de zwangerschap verlagen, zoals:

  • zwangerschapsdiabetes/zwangerschapssuiker; dit ontstaat in het tweede trimester en heeft kenmerken van diabetes type 2 (vaak plassen, dorst, glucose 5.3 mmol/L nuchter – 7,8 mmol/L 1 uur na maaltijd) en leidt tot een grote baby wat weer kan leiden tot inleiden bevalling
  • een verhoogde kans op miskraam en vroeggeboorte
  • HELLP syndroom; een verhoogde afbraak van de rode bloedcellen, een verstoorde leverfunctie en een tekort aan bloedplaatjes

Zwangerschapssuiker zelf geeft ook weer een hoger risico op pre-eclampsie of zwangerschapsvergiftiging. De symptomen daarvan zijn hoge bloeddruk, eiwitten in de urine, hoofdpijn en misselijkheid. Als de bloeddruk te hoog is is er minder bloedtoevoer naar de placenta. De placenta maakt normaal gesproken daarop een signaaleiwit aan en dat stimuleert vorming van nieuwe bloedvaten om aantocht maar voldoende voedingsstoffen te komen. Is er echter sprake van pre-eclampsie dan werkt dit proces niet omdat er een receptor wordt aangemaakt die bindt aan dit signaaleiwit en het inactiveert.

Het gevolg is een lager geboortegewicht van de baby en een zeer hoge kans op een vroege keizersnede of inleiding. Het is niet alleen nadelig voor de placenta, maar ook voor de nieren van de moeder, want ook zij heeft dat signaaleiwit nodig. Als dit ontbreekt worden de nieren ‘lek’ en komt er eiwit in de urine. Zonder behandeling kan dit dodelijk zijn.

Insulineresistentie is in al deze gevallen niet direct de oorzaak maar speelt hierbij dus wel een rol. Na de bevalling kan je dit ook terugzien: moeders met bestaande IR of zwangerschapsdiabetes geven vaak minder borstvoeding,  terwijl borstvoeding dé manier is om na de geboorte de insulinegevoeligheid te herstellen.


De cyclus

Een verstoorde insulinehuishouding heeft ook een invloed op de cyclus. Even in het kort is dit hoe de cyclus verloopt:

  • hypofyse produceert FSH (Follikel Stimulerend Hormoon) en geeft een signaal aan de follikels voor groei van de eicellen
  • één eicel wordt dominant
  • verhoging van de productie van oestrogeen
  • signaal wordt afgegeven aan hypofyse dat een eicel klaar staat
  • hypofyse produceert LH (Luteïniserend Hormoon)
  • dominante eicel komt vrij in de eileider (ovulatie)
  • oestrogeen daalt sterk
  • de overige eicellen degraderen en verdwijnen
  • progesteron stijgt in afwachting van bevruchting/zwangerschap
  • als de eicel niet bevrucht wordt dan daalt aan het eind van de cyclus progesteron sterk
  • menstruatie


Onthou bovenstaande want dit is een aanknopingspunt voor het volgende onderwerp, namelijk PCOS.


PCOS

Vrouwelijk hormoon oestrogeen wordt geproduceerd uit het mannelijk hormoon testosteron via het enzym aromatase. Is er sprake van te veel insuline dan remt aromatase af waardoor er minder oestrogeen wordt aangemaakt. Dit te lage oestrogeen geeft een minder sterk signaal af voor de aanmaak van van FSH en LH waardoor er geen ovulatie plaatsvindt; follikels blijven wel bestaan, maar eitjes komen niet vrij. Dit leidt tot een onregelmatige cyclus en het uitblijven van ovulatie en menstruatie, en dus ook tot onvruchtbaarheid.
Doordat minder androgene hormonen worden omgezet in oestrogeen ontstaat er ook een hoger gehalte testosteron met als gevolg meer mannelijke gelaatstrekken, meer gezichts- en lichaamsbeharing maar ook mannelijke kaalheid. De hoge insuline gehaltes kunnen ook zorgen voor donkere verkleuring in de nek en hals, steelwratjes, acné en hoge bloeddruk.

Al deze kenmerken horen bij PCOS: Polycysteus Ovarium Syndroom.

Het interessante is dat hyperinsulinemie een hogere pulsfrequentie veroorzaakt in de afgifte van het GnRh hormoon in de hypothalamus. Dit hormoon stimuleert de afgifte van het FSH en LH hormoon. Normaal gesproken wordt FSH afgescheiden als de frequentie van GnRh laag is, en wordt er LH afgescheiden als de frequentie van GnRh hoog is. Chronische verhoging van deze frequentie betekent dus dat er minder FSH aangemaakt wordt en meer LH. Wat er dan gebeurt is dat de follikels in de eierstokken wel groeien maar niet rijpen. Daarbij komt nog eens dat LH de aanmaak van testosteron stimuleert in de eierstokken. En zojuist heb je ook gelezen dat testosteron niet omgevormd kan worden in oestrogeen als insuline hoog is.

Hyperinsulinemie snijdt dus aan twee kanten:

  • meer productie van testosteron
  • minder omzetting in oestrogeen

 Testosteron stijgt dus steeds meer en dat verklaart de vermannelijking.


  Testosteron stijgt dus steeds meer en dat verklaart de vermannelijking.


Onvruchtbaarheid

PCOS is de voornaamste oorzaak van onvruchtbaarheid bij vrouwen. Uit onderzoek blijkt dat behandeling met het diabetes medicijn Metformine een gunstig effect heeft bij PCOS. Het helpt namelijk de bloed- en insulinespiegel te verlagen. Klinkt ideaal, zou je denken. Maar het nadeel van Metformine is o.a. dat het de opname van vitamine B12 hindert. Het is algemeen bekend dat lage B12-waardes in het bloed oorzaak zijn van vele symptomen en zelfs neurologische degeneratie. Een beperking van koolhydraten in de voeding werkt veel beter, is duurzamer is en heeft geen bijwerkingen.

Overgang

Ook tijdens de overgang valt er een duidelijke link te leggen met insuline: oestrogeen helpt namelijk de insulinesensitiviteit te behouden. Daalt oestrogeen in de overgang dan zie je een significante toename in insulineresistentie, met als gevolg weer een daling van aromatase.

Ook valt er een connectie te maken tussen insulineresistentie en opvliegers: hoe meer adrenaline er wordt aangemaakt hoe meer hitte productie ontstaat.

Adrenaline verhoogt ook de bloedsuikerspiegel en dat verhoogt tevens insuline. Het is dus zaak om ontspanning op te zoeken tijdens de overgang en stress te reduceren. Ga ook zeker niet geforceerd vasten: dit levert enkel stress op.

 

Mannen

Ook mannen krijgen te maken met hormonale uitdagingen door insulineresistentie, namelijk:

  • erectiele dysfunctie
  • mannelijke kaalheid
  • BPH (benigne prostaat hyperplasie, oftewel, vergrootte prostaat)

Erectiele dysfunctie

 Erectiele dysfunctie is de meeste voorkomende oorzaak van onvruchtbaarheid bij mannen. Bij normale hoeveelheden insuline is er sprake van goede vasodilatatie, vaatverwijding, de voorwaarde voor een goede erectiele functie. Insulineresistentie maakt dit dus moeilijk. Opvallend:

  • er is een verband tussen erectiele dysfunctie en hart- en vaatziekten, zij hebben immers dezelfde onderliggende oorzaak
  • mannen met erectiele dysfunctie hebben een duidelijk hogere HOMA-IR
  • metformine verbetert het erectiel functioneren

 

Mannelijke kaalheid

  • heeft een genetisch component maar ook hyperinsulinemie als kenmerk
  • volgens een recente meta-analyse hebben deze mannen meerdere kenmerken van insulineresistentie zoals hoge HOMA-index, verhoogde triglyceriden, hoger BMI en verhoogd LDL cholesterol
  • ook zien we hogere niveaus van testosteron, DHEA, LH en prolactine; deze hormonale patronen zijn vergelijkbaar met die van vrouwen met PCOS


 Vergrootte prostaat 

  • bij mannen met een vergrootte prostaat is er een link tussen de toename van de groei van de prostaatklier en nuchtere insulinespiegels. Hoe hoger de insuline hoe sneller de groei
  • prostaatgroei was sneller bij mannen met diabetes type 2, verhoogde bloeddruk en obesitas
  • insulineresistentie in combinatie met een hoger BMI kan het aromatase-enzym omhoog reguleren waardoor de omzetting van testosteron in oestrogeen bij mannen wordt verhoogd.
  • IGF-bindend eiwit (IGFBP-3), dat zich bindt aan IGF-1 en de activiteit ervan vermindert
  • hoge insuline en lage ratio IGFBP-3/PSA wordt geassocieerd met een vergrote prostaat
  • diabetes medicatie werkt gunstig bij BPH


Al deze verschijnselen bij mannen blijken in meer of mindere mate te maken te hebben met insulineresistentie en hyperinsulinemie. Ook hier is het beperken van de koolhydraten in de voeding een gezondere keuze dan het slikken van medicijnen. Een bewering dat de haargroei helemaal terugkomt gaat te ver, maar je kunt er wel voor zorgen dat jonge jongens al insulinegevoelig en metabool gezond zijn voordat ze de puberteit in gaan.


Al deze verschijnselen bij mannen blijken in meer of mindere mate te maken te hebben met insulineresistentie en hyperinsulinemie.


Insuline en oestrogeen: een bijzondere relatie

Inmiddels weten we dat hoge insuline een probleem is voor de oestrogeen huishouding, maar we kunnen nog een stapje verder gaan dan dat.

Hogere insulinewaarden stimuleren de expressie van de oestrogeen alfa-receptor en dit stimuleert de celdeling. Lagere insulinewaarden brengen dan juist een andere oestrogeen receptor tot expressie, namelijk de oestrogeen bèta-receptor, en deze remt juist de celdeling. Je kan dan een link leggen tussen deze receptoren en hormoongevoelige borstkanker.

Insuline doet namelijk het borstweefsel groeien, en niet het vetweefsel. In hoeverre insuline hier een aandeel in heeft is niet helemaal duidelijk, maar het is goed om dit in het achterhoofd te houden. Onderzoek laat ook zien dat er in tumorweefsel in de borst 6x zoveel insulinereceptoren zitten. Insulineresistentie/hyperinsulinemie geven dan ook een slechtere prognose, en het onder controle brengen van de insuline geeft betere prognoses bij borstkanker.

Onderzoek bij 500 mannen liet ook zien dat hoog insuline positief geassocieerd was met prostaatkanker, en niet hoog glucose (hoewel hoog glucose verbruik in cellen wel een gevolg is natuurlijk). Bij een verhoogde hoeveelheid insulineresistentie receptoren is er zelfs een 250% hogere kans op prostaatkanker.

Insulineresistentie check

Wil jij een begin maken met het in kaart brengen van jouw mate van insulineresistentie? Doe dan eerst eens de Insulineresistentie Check op deze website: door het beantwoorden van 10 vragen krijg jij al direct een eerste indicatie. Wil je daarna nog meer ontdekken over welke verschijnselen horen bij insulineresistentie, en of die op jou van toepassing zijn? Dan kan je verder gaan met een uitgebreidere vragenlijst en met het meten van je Taille-Lengte Ratio. Ook daar krijg je uiteraard weer een passende uitslag van in je mailbox.


Tot slot

Na het lezen van dit artikel ben jij waarschijnlijk nog beter doordrongen van het feit dat enorm belangrijk is voor je gezondheid om een goede insulinegevoeligheid te hebben. Niet alleen als je al 40-50+ bent, maar vooral ook voor onze jeugd. Zoals je nu begrijpt kunnen de eerste stappen richting voorkomen van insulineresistentie, hyperinsulinemie en allerlei aandoeningen en ziektebeelden al voor de puberteit gezet worden.

Koolhydraatbeperking is daarbij dan zeker geen hip dieet van voorbijgaande aard, maar absoluut essentieel voor een goede gezondheid en een lang leven zonder leefstijlziektes. Zet daarnaast ook krachttraining in, want meer spiermassa levert ook bijzonder veel op:

  • lagere insulinewaardes
  • beter insulinegevoeligheid
  • betere metabole gezondheid


Ben je zelf een gezondheidsprofessional? En wil je ook jouw klanten hiermee gaan begeleiden? Wil je ze kunnen helpen om een ketogene leefstijl aan te leren? Of wil je een ketogeen dieet kunnen toepassen als therapie? Kijk dan eens bij de geaccrediteerde opleidingen

 

Ketogeen Instituut Nederland heeft inmiddels ruim 100 professionals opgeleid in Nederland en België. Een fantastisch aantal in slechts ruim een jaar! En natuurlijk stoppen we hier niet: we gaan door voor nog meer ketoprofessionals die nog meer mensen kunnen helpen naar een gezonder, energieker en slanker leven. Dat is mijn missie!


 Wil je meer weten? Heb je vragen? Stuur me een berichtje en je hoort snel van mij.


Disclaimer: De informatie in dit blogartikel is informatief bedoeld en kan geenszins beschouwd worden als medisch advies.

Bron: Why Wet Get Sick van Benjamin Bikman


Categorieën